HOOFDSTUK 8: DE OMMEKEER VAN EEN TIJDPERK

 

Nog tenminste honderd jaar zullen we onszelf en anderen blijven wijsmaken dat wat eerlijk is vals is, en wat vals is eerlijk; want vals is nuttig en eerlijk is dat niet. Hebzucht en woekeren en voorzorgsmaatregelen zullen nog een poosje langer onze goden zijn. –John Maynard Keynes (1931)

GELD: VERHAAL EN MAGIE

Nu het economisch verval een volgende fase ingaat, zien we de onwerkelijkheid van veel wat we tot nu toe als werkelijkheid beschouwden. De waarheden van twee generaties liggen onder vuur, en ondanks een hardnekkige hoop dat terugkeer tot de normaliteit nabij is –“tegen midden 2012” of “iets langzamer dan verwacht” – begint het ons langzaam te dagen dat ‘normaal’ niet terugkomt.

Geconfronteerd met een abrupte verschuiving in de eigen realiteit, de dood van een geliefde bijvoorbeeld, of de Gestapo die je stad binnenmarcheert, reageren mensen gewoonlijk eerst ontkennend. Mijn eerste reactie op een plotse tragedie is meestal: “Ik kan niet geloven dat dit mij overkomt!” Het verbaasde me dan ook niet dat onze politieke leiders en leiders uit het bedrijfsleven lang bleven ontkennen dat er een crisis op handen was. Neem bepaalde citaten uit 2007: “Het economische fundament van ons land is gezond”, zei George W. Bush. “Ik zie de markt rond rommelhypotheken niet voor grote problemen zorgen. Ik denk dat het grotendeels binnen de perken kan worden gehouden,” zei staatssecretaris Henry Paulson van het Amerikaanse departement van Financiën. “Een recessie is onwaarschijnlijk.” “We ondervinden momenteel een correctie in de huizensector.” “Amerika bevindt zich niet in een recessie.” “Het is waarschijnlijk dat de huizenprijzen niet zullen herstellen vóór begin 2009.” Thans proberen de autoriteiten eveneens een economische groei te voorspellen (eigenlijk proberen ze die in de werkelijkheid te forceren) van 5 procent voor de periode 2010-2015. (1)

Natuurlijk waren veel van deze uitspraken onoprechte pogingen, bedoeld om de perceptie te beïnvloeden. De autoriteiten hoopten met controle op de algemene perceptie van werkelijkheid de werkelijkheid zélf te controleren – dat door het manipuleren van symbolen, de werkelijkheid die zij representeren kan worden gemanipuleerd. Dit is in essentie wat antropologen ‘magisch-religieus denken’ noemen. Het is niet zonder reden dat onze financiële elites met het priesterdom worden vergeleken. Het dragen van ceremoniële gewaden, het spreken van een geheimzinnige taal, het hanteren van geheimzinnige inscripties; zo kunnen ze met slechts één woord, of één enkele pennenstreek, fortuinen doen ontstaan en naties doen oprijzen, of ineenstorten.

Bedenk, dat magisch-religieus denken normaal gesproken altijd werkt. Of het nu een sjamaanse rite, het tekenen van de jaarlijkse ontwerpbegroting of de publicatie van een financiële balans betreft, zolang het ritueel verankerd ligt in een verhaal dat mensen geloven, zullen ze er naar handelen en de rol spelen die hen daarbij werd toebedeeld, en beantwoorden aan de werkelijkheid die door het verhaal wordt bepaald. Wanneer in vroegere tijden een sjamaanse rite mislukt bleek, wist iedereen dat dit een gedenkwaardig feit was, een teken dat het einde der tijden nabij was, een verschuiving van wat waar en wat niet waar was, het einde van het oude verhaal en, misschien, het begin van een nieuw. Wat, gezien vanuit dit perspectief, is de betekenis van de versneld toegenomen mislukkingen in de financiële rites?

Men kan de spot drijven met primitieve grotbewoners die dachten dat hun dierentekeningen op de wanden in de grotten op magische wijze invloed hadden op de jacht. Maar we maken vandaag de dag evengoed talismannen, eigen systemen van magische symboliek, en beïnvloeden daarmee eveneens de fysieke werkelijkheid. Sommige cijfers worden plaatselijk bijgesteld, en duizenden arbeiders trekken een wolkenkrabber op. Weer andere cijfers ondergaan een verandering, en een respectabel bedrijf moet ineens zijn deuren sluiten. De buitenlandse schuld van een Derde Wereldland, alweer slechts cijfers in een computer, veroordeelt de bevolking tot eindeloze slavernij, goederen te produceren die naar het buitenland worden verscheept. Studenten, van zorgen vervuld, leggen hun dromen terzijde en snellen de arbeidsmarkt tegemoet, zodat ze hun studiefinanciering kunnen terugbetalen, hun wil ondergeschikt aan een stukje papier (Rekeningafschrift) dat hen om de zoveel tijd wordt toegezonden, als een soort magische fiche die deel uitmaakt van een voodoo cultus. (2) Die stukjes papier die we geld noemen, die elektronische bliepjes, bezitten inderdaad een machtige toverkracht!

Hoe werkt toverkracht? Rituelen en talismannen bevestigen en bestendigen de verhalen die we met elkaar hebben afgesproken en waaraan we met z’n allen deelnemen. Verhalen die onze werkelijkheid vormen, die onze arbeid coördineren en onze levens organiseren. Alleen op uitzonderlijke momenten houden ze op met functioneren: op momenten dat het verhaal van de mensheid instort. We bevinden ons vandaag aan de vooravond van zo’n moment. De economische maatregelen die werden genomen om de crisis, die in 2008 begon, onder controle te houden, werkten slechts tijdelijk. Ze gaan niet diep genoeg. De enige hervorming die mogelijk effectief kan zijn, zal een verhaal zijn dat een nieuw verhaal van de mensheid belichaamt, bekrachtigt en continueert. Laten we, om er achter te komen welk verhaal dat zou kunnen zijn, door de verschillende lagen van falende werkelijkheden en hun relatie tot geld heen graven.

Toen in 2008 de aanvankelijke reactie van de regering –ontkenning – zinloos bleek, probeerde de Federal Reserve en het Amerikaanse Ministerie van Financiën een ander soort perceptie-management. Met het inzetten van een arsenaal aan mystieke bezweringen gaf de regering te kennen dat ze de grote financiële instellingen als Fannie Mae niet failliet zou laten gaan. Men hoopte dat hun beloften voldoende waren om het vertrouwen in activa, afhankelijk van voortgezette solvabiliteit en welvaart, te laten voortduren. Dit zou gewerkt hebben als het verhaal waar deze symbolische maatregelen zich op beriepen, niet reeds failliet was. Maar dat was het wel. Specifieker; het failliette deel was het verhaal dat waarde toeschreef aan door hypotheken gesteunde effecten en andere derivaten, gebaseerd op niet-terugbetaalbare leningen. In tegenstelling tot kamelen of schepels graan, en net als alle moderne valuta’s, vertegenwoordigen deze een bepaalde waarde omdat mensen dénken dat ze waarde hebben. Dit is bovendien geen op zich zelf staande overtuiging, maar onlosmakelijk verbonden met miljoenen andere overtuigingen, conventies, gewoonten, afspraken en rituelen.

De volgende stap was het injecteren van enorme bedragen in falende financiële instellingen, ofwel in ruil voor aandelen (waarmee ze in feite genationaliseerd werden, zoals in het geval van Fannie Mae, Freddie Mac en AIG), ofwel in ruil voor.. eigenlijk niets, zoals in het zogenaamde TARP programma. In het laatste geval kocht de Amerikaanse Treasury Department, of stond ze garant voor, de vergiftigde activa van banken, hopende de balansen te verbeteren en ze weer te kunnen uitlenen, en aldus de kredietzeepbel te laten groeien. Dat werkte niet. De banken gebruikten het geld (met aftrek van wat ze aan bonussen uitkeerden aan hun eigen topmanagement) gewoon als barrière tegen ongekende hoeveelheden slechte aandelen waaraan ze werden blootgesteld, of ze gebruikten het om kleinere, gezondere banken over te nemen. Ze waren niet van plan om meer geld uit te lenen aan consumenten die al in de min stonden, noch aan schulddragende bedrijven, ondanks de recessie. De huizenmarkt stortte ineen, krediet-rente bleef stijgen en het totale bouwwerk van derivatenaandelen brokkelde af. Consumptie en zakelijke activiteiten namen drastisch af, de werkloosheid steeg dramatisch en op de straten in Europa braken rellen uit. En waarom? Alleen maar omdat bepaalde cijfers in sommige computers veranderden. Het is werkelijk verbazingwekkend. Alleen als je deze cijfers bekijkt als talismannen die afspraken belichamen, lijkt het ergens op te slaan. Een leverancier delft mineralen op uit de grond en stuurt ze naar een fabriek, in ruil voor wat? Voor een paar velletjes papier, of nóg waarschijnlijker; in ruil voor enkele bits die in een computer bewegen, wat alleen mogelijk is met toestemming van een bank (die ‘krediet verschaft’).

Laten we, voordat we té opgewonden raken over het weggeven van triljoenen op triljoenen dollars aan de rijken, terugkeren naar de realiteit van geld. Wat gebeurt er nu eigenlijk écht op het moment waarop al dat geld wordt weggegeven? Er gebeurt bijna niets. Wat er gebeurt is dat bepaalde bits in computers veranderen, en dat de paar mensen die begrijpen hoe je die bits moet interpreteren, besluiten dat het geld werd overgemaakt. Die bits zijn de symbolische vertegenwoordigers van een afspraak over een verhaal. In dat verhaal ligt besloten wie rijk is en wie arm, wie bezit en wie schulden heeft. Er wordt gezegd dat onze kinderen en kleinkinderen die redding- en stimuleringsschulden zullen betalen, maar ze kunnen ook simpelweg tot niet-bestaand worden verklaard. Ze zijn slechts zo reëel als het verhaal dat we samen hebben afgesproken, en waarbinnen ze bestaan. Onze kleinkinderen draaien er uitsluitend voor op wanneer dat verhaal, dat systeem van betekenissen, besluit dat die schulden nog steeds bestaan. Ik denk echter dat meer en meer mensen beseffen dat de federale schuld, de buitenlandse schuld van de V.S. en veel van onze privé hypotheek- en creditcardschulden nooit zullen worden terugbetaald.

Wij denken dat die Wall Street magnaten er met miljarden vandoor gingen, maar wat zijn die miljarden nou eigenlijk? Ook dat zijn cijfers in computers en kunnen in theorie middels een fiat worden weggevlakt. Hetzelfde geldt voor geld dat Amerika schuldig is aan China of die Derde Wereldlanden schuldig zijn aan banken. Het zou uitgevakt kunnen worden door een simpele verklaring. Met dat in het achterhoofd kunnen we de gigantische bedragen die werden weggegeven aan de verschillende financiële hulpprogramma’s beschouwen als maar weer eens een oefening in perceptie-management, al is het ditmaal een onbewuste oefening. Deze schenkingen zijn rituele handelingen met het doel een bestaand verhaal in stand te houden, een matrix van afspraken, en de menselijke activiteiten die ermee verbonden zijn. Ze zijn een poging om de voodooachtige toverkracht te laten voortduren, zodat de afstuderende student niet van het carrièrepad dwaalt en de man van middelbare leeftijd onder de knoet van zijn hypotheek blijft, die de macht bij enkelen legt en ze letterlijk in staat stelt om bergen te verzetten terwijl de massa’s tot de ketenen veroordeeld blijven.

Over China gesproken; het is leerzaam om eens naar de fysieke werkelijkheid te kijken die aan de handelsbalans ten grondslag ligt. Wat in feite gebeurt is dat China ons enorme hoeveelheden goederen stuurt –kleren, speelgoed, elektronica, bijna alles wat je in Walmart vindt – en als tegenprestatie herverdelen wij bepaalde bits in sommige computers. Ondertussen werken Chinese arbeiders net zo hard als wij, maar kunnen ze minder kopen voor een dagloon. Vroeger, in de tijd van de vastomlijnde rijken, zou China een ‘vazalstaat’ zijn genoemd en de goederen die ze ons sturen ‘cijns’. (3)

Desondanks zal China er alles aan doen om het huidige ‘verhaal van geld’ in stand te houden, in principe om dezelfde reden als wij doen: de elite van het land profiteert er van. Het is net als in het aloude Rome. De elite van de hoofdstad en van de provincies in het rijk floreren, ten koste van de ellende van het volk, die in de loop der tijd toeneemt. Om ze te sussen en gedwee en dom te houden, biedt men de massa brood en spelen: goedkoop voedsel, goedkoop amusement, shownieuws en de Superbowl.

Of we nu besluiten het te beëindigen of dat het vanzelf eindigt, het verhaal van geld zal veel in zijn val meeslepen. Dat is waarom de V.S. niet zomaar in gebreke zullen blijven met het betalen van de schulden. Als ze dat wél deden, zou het verhaal waarin het Midden-Oosten olie naar ons verscheept, Japan elektronica, India textiel en China plastic, tot een halt komen. Helaas, of beter gezegd gelukkig, kan dat verhaal niet eeuwig worden gered. De fundamentele reden hiervoor is dat het verhaal afhankelijk is van het onderhoud van exponentieel groeiende schuld in een eindigende wereld.

Wanneer geld verdampt zoals het doet in de huidige cyclus van schulden en geldontwaarding, verandert er in eerste instantie maar weinig in de ‘echte’ wereld. Geldstapels gaan niet op in vlammen, fabrieken ontploffen niet, machines komen niet tot stilstand, oliebronnen drogen niet op en onze economische vaardigheden verdwijnen niet. Al het materiaal en alle kennis die in de menselijke economie worden uitgewisseld, waarvan we afhankelijk zijn voor voedsel, onderdak, transport, entertainment, enzovoort, blijven gewoon bestaan. Hetgeen veranderd is is onze capaciteit om activiteiten te coördineren en ons te concentreren op samenwerking. We kunnen ons wél nog een luchthaven voorstellen, maar kunnen ‘m niet langer bouwen. De magische talisman waardoor de zin “hier zal een luchthaven verrijzen” tot werkelijkheid kan komen, heeft zijn toverkracht verloren. Onze handen, onze geest en onze machines behouden hun mogelijkheden, maar toch kunnen we niet langer wat we ooit konden. Het enige wat veranderd is, is onze perceptie.

In dat licht kunnen we de reddingsoperaties, kwantitatieve versoepelingen en andere financiële maatregelen om de economie te redden, zien als voortzetting van perceptie- management, zij het op een dieper, meer onderbewust niveau. Want wat is geld nu eigenlijk? Geld is een maatschappelijk overeengekomen afspraak, een verhaal dat betekenis en taken duidt. De klassieke betekenis van geld -als ruilmiddel, een vertegenwoordiger van waarde, een eenheid om mee te rekenen- beschrijft wat geld doet, maar niet wat het feitelijk is. In fysieke vorm is er bijna geen spoor meer van te vinden. Maar maatschappelijk is het bijna alomtegenwoordig: het is de voornaamste vertegenwoordiger van menselijke activiteit en het geeft duiding aan de gezamenlijke menselijke bedoelingen.

Het beschikbaar stellen van miljarden dollars door de overheid verschilt maar weinig van het eerdere gebruik van holle frasen. Het zijn beide slechts manipulaties van verschillende typen symbolen, en beide hebben om dezelfde reden gefaald: het verhaal dat ze proberen te bestendigen, is er niet meer. De door ons geaccepteerde normaliteit bleek onhoudbaar.

Onhoudbaar op twee niveaus: het eerste niveau van normaliteit is de schuldenpiramide, de exponentiële groei van geld die de werkelijke economie onvermijdelijk overtreft. De oplossing die progressieve economen (die zichzelf doorgaans aanhangers van Keynes noemen) op dit niveau voorstaan, is: herverdeling van rijkdom, fiscale stimuli, wegwuiven van gedeeltelijke schulden, enzovoorts. Hiermee hopen ze het vuur van economische groei opnieuw aan te wakkeren –het tweede niveau van normaliteit dat ten einde loopt.

BEPROEVING VAN EEN VOLWASSEN WORDENDE MENSHEID

Het verhaal dat in onze tijd ten einde loopt, gaat veel dieper dan het verhaal van geld alleen. Ik noem dit verhaal ‘De opgang van het mensdom’. Het is een verhaal van eindeloze groei, en ons huidige monetaire systeem is een belichaming van dat verhaal, maakt de omvorming van het rijk der natuur naar het rijk der mensen mogelijk, en versnelt het. Het begon millennia geleden, toen de mens voor het eerst vuur bedwong en gereedschappen leerde maken; het kwam tot versnelling toen we deze gereedschappen toepasten om dieren en planten te domesticeren en we de wildernis begonnen te veroveren, om ons zo de wereld toe te eigenen. Het glorierijke hoogtepunt werd bereikt in het machinetijdperk, en toen we een geheel kunstmatige wereld creëerden waarin we alle natuurkrachten temden en ons heer en meester waanden. En nu komt dat verhaal ten einde terwijl ons onverbiddelijk begint te dagen dat het verhaal niet waar is. Ondanks onze pretenties behoort de aarde ons niet echt toe; ondanks onze illusies hebben wij de regie niet in handen. Nu de onbedoelde effecten van de technologie zichtbaar worden, de toestand van onze samenlevingen, onze gezondheid en de ecologische basis van onze beschaving verergert, en we nieuwe dieptepunten van ellende, geweld en vervreemding aanboren, bereiken we de laatste stadia van het verhaal: crisis, climax en ontknoping. De rituelen van onze verhaalvertellers dienen nergens meer voor. Geen verhaal kan voortduren na zijn einde.

Net zoals het leven niet stopt bij het bereiken van de adolescentie, zo eindigt ook de evolutie van de beschaving niet wanneer er geen groei meer is. We bevinden ons middenin een overgang vergelijkbaar met die van adolescentie naar volwassenheid. De fysieke groei stopt, en essentiële middelen worden gericht op groei in andere gebieden.

Twee belangrijke ontwikkelingen kenmerken de overgang van kind naar volwassene, zowel op individueel vlak, als op het vlak van de soort. Het eerste kenmerk is dat we verliefd worden en dat deze liefdesverhouding anders is als die tussen kind en moeder. Gedurende de kindertijd is het voornaamste aspect in de liefdesrelatie het ontvangen. Ik geef met plezier alles wat ik kan aan mijn kinderen, en ik wil dat ze het zonder enige terughouding ontvangen. Dat kinderen kunnen doen wat nodig is om zowel lichamelijk als mentaal te groeien, is niet meer dan juist. Een goede ouder voorziet in de hulpmiddelen voor deze groei, zoals Moeder Aarde ook ons verzorgt.

Tot nu toe waren wij mensen kinderen van de aarde. We begonnen in haar schoot als jager-verzamelaars, zonder onderscheid te maken tussen onszelf en de natuur waarmee we één geheel vormden. Een zuigeling maakt nog niet veel onderscheid tussen het zelf en het andere, maar neemt de tijd om een identiteit en een ego te ontwikkelen en te beseffen dat de wereld geen verlengstuk van het ‘zelf’ is. Dit gold voor de hele mensheid. Waar de jager-verzamelaar geen concept heeft van een van de mens afgescheiden‘natuur’, daar ziet de boer, wiens levensonderhoud afhangt van het bewerken en manipuleren van de natuur, diezelfde natuur als een andere categorie. Tijdens de kinderjaren van de landbouwbeschaving ontwikkelde de mensheid een afgescheiden identiteit en nam flink in aantal toe. Als adolescent kreeg de mensheid een groeischeut door de ontwikkeling van de industrie, en op het mentale vlak kwam via het wetenschappelijke denken van Descartes het uiterste van afgescheidenheid tot ons: het volledig ontwikkelde ego en het hyperrationele van de jonge tiener die, zoals de mensheid tijdens het wetenschappelijke tijdperk, het stadium van cognitieve ontwikkeling dat als formeel-operationeel bekend staat, en dat bestaat uit het manipuleren van abstracties, compleet maakt. Maar zoals het uiterste van Yang de geboorte van Yin in zich heeft, zo draagt de uiterste verschijningsvorm van afgescheidenheid ook de kiem van het volgende stadium in zich: hereniging.

Tijdens de adolescentie worden we verliefd en stort onze wereld van perfecte rede en perfect egoïsme in, terwijl het ‘zelf’ zich uitstrekt om de geliefde in zijn reikwijdte op te nemen. Er tekent zich een nieuw soort liefde af: niet eentje van uitsluitend ontvangen, maar ook van geven, en samen creëren. Geheel onafhankelijk tot ontwikkeling gekomen van de ander, kunnen we er verliefd op worden en een hereniging ervaren die groter is dan de oorspronkelijke vorm, want de complete reis van afscheiding ligt er in opgeslagen.

De eerste tekenen van wijdverbreid liefdesbewustzijn zagen we in de zestiger jaren bij de geboorte van de milieubeweging. Op het hoogtepunt van onze afscheiding, terwijl we triomfantelijk onze schijnbare veroveringen op de natuur aan nader onderzoek onderwierpen, begon ons te dagen hoeveel zij had gegeven; we werden ons bewust van haar afzien, haar wonden, en we wensten niet langer alleen nog maar van haar te nemen maar ook aan haar te geven, om haar te beschermen en te koesteren. Deze wens was niet gebaseerd op de angst voor uitsterven -dat kwam later- maar op liefde. We werden verliefd op de aarde. In dat decennium werden de eerste foto’s van de aarde vanuit satellieten doorgestuurd, en ondergingen we een metamorfose door de schoonheid van onze planeet. De aarde van buitenaf te zien was de voorlaatste stap in onze afscheiding van de natuur, de allerlaatste vond plaats toen de eerste astronauten de natuur fysiek achter zich lieten. En ook zij werden verliefd op de aarde. Dit zijn de woorden van astronaut Rusty Schweickart:

Vanaf de maan is de Aarde zó klein en kwetsbaar, en zo’n kostbare kleine stip in het Universum, dat je het met je duim kunt wegblokken. En dan realiseer je je dat op dat stipje, dat kleine blauwwitte ding, alles aanwezig is wat van belang is voor je -alle geschiedenis, muziek en poëzie en kunst en dood en geboorte en liefde, tranen, blijdschap, spelletjes, alles op dat kleine vlekje dat met je duim kan worden weggeblokt. En vanuit dat perspectief begrijp je dat je voor altijd veranderd bent, dat er iets nieuws in je leven is, dat de relatie niet langer is wat ze was.

Het tweede kenmerk van de overgang tot volwassenheid is een beproeving. Oude stammenculturen kenden diverse volwassenwording-ceremoniën en beproevingen die doelbewust de kleinere identiteit afbraken door middel van isolatie, pijn, vasten, psychedelische planten of andere manieren, deze vervolgens opnieuw opbouwden en deel lieten uitmaken van een grotere, transpersoonlijke identiteit. Hoewel we er intuïtief naar op zoek gaan via drank, drugs, ontgroening in sociëteit of leger en dergelijke, doen we als hedendaagse mannen en vrouwen slechts gedeeltelijk zulke ervaringen op, waardoor we dus constant in een soort puberteit blijven hangen, totdat het lot tussenbeide komt en onze wereld overhoop gooit. Dan kunnen we een breder ‘zelf’ binnengaan, waarin geven net zo natuurlijk is als ontvangen. Na voleindiging van de rite naar volwassenheid, neemt een man of vrouw volledig bezit van zijn of haar gaven en probeert bij te dragen aan het grotere goed als volwaardig lid van de stam.

De mensheid ondergaat momenteel een vergelijkbare beproeving. De vele crisissen die op ons afstevenen bedreigen de essentie van ons bestaan, en vormen een beproeving waarvan we zelfs niet weten of we hem wel zullen overleven. Dit vereist nog onbestaande bekwaamheden en dwingt ons op een nieuwe manier naar de wereld te kijken. De wanhoop die gevoelige mensen ervaren in het aangezicht van de crisis, maakt deel uit van de beproeving. (4) Indien we het als soort overleven, zullen we, net als de ingewijde van een stam, tot de gemeenschap van alle wezens toetreden, als volledig lid van de ‘stam’ van het leven. Dan zullen onze unieke talenten voor techniek en cultuur bijdragen aan het grotere goed.

Een monetair systeem dat groei verlangt en belichaamt, m.a.w. het meer en meer nemen van de aarde, was tijdens de kindertijd van de mensheid misschien wel noodzakelijk. Het maakte integraal deel uit van het verhaal van onze opgang. Maar nu zien we dit systeem snel verouderen. Het sluit niet langer aan bij volwassen liefde, bij de gedeelde creativiteit van het partnerschap, noch bij het bereiken van de staat van ‘Gever’, welke bij het volwassen worden hoort. Dat is de diepere grond van waarom geen enkele financiële of economische hervorming kans van slagen heeft zonder een nieuw soort geld. Het nieuwe geld moet een nieuw verhaal belichamen, een dat de natuur niet alleen als moeder, maar ook als geliefde beschouwt. We zullen nog lang behoefte aan geld hebben omdat we magische symbolen nodig hebben die ons verhaal van de Mensheid bevestigen, om het op de fysieke wereld toe te passen als een soort creatieve sjabloon. De essentiële eigenschap van geld zal niet veranderen: het zal blijven bestaan uit magische talismannen, zowel in fysieke als elektronische vorm, via welke wij taken toebedelen, ons toespitsen op doelen, en menselijke activiteiten coördineren.

Het volgende deel van dit boek bespreekt een dergelijk monetair systeem, en ook de economie en psychologie die het zullen begeleiden. Er bestaat een persoonlijke -sommigen noemen het een ‘spirituele’- dimensie in de metamorfose van de verhalen die we binnengaan. Het woeker-geld van nu maakt deel uit van een verhaal van verwijdering waarin ‘meer voor mij, minder voor jou’ betekent. Dat is de essentie van rente: ik zal alleen geld met je ‘delen’ als ik er nog meer geld aan overhoud. Ook op een breder, systemisch vlak zorgt rente op geld voor wedijver, spanning en polarisatie van rijkdom. Tegelijkertijd is de uitdrukking “meer voor mij betekent minder voor jou” ook het motto van het ego en een waarheid wanneer je het op het alleenstaande en geïsoleerde zelf van de hedendaagse economie, biologie en filosofie betrekt.

Pas wanneer ons eigen ik expandeert om er anderen in op te nemen, wordt deze waarheid vervangen door het tegenovergestelde: ‘meer voor jou is ook meer voor mij’. Dit is een essentiële waarheid die ligt besloten in de authentieke spirituele leren van onze wereld, vanaf Jezus’ gouden gebod, welke verkeerd werd uitgelegd en eigenlijk als “Wat je anderen aandoet, doe je ook jezelf aan” zou moeten worden begrepen, tot de Boedhistische doctrine van karma. Toch is het niet voldoende deze leren alleen maar te begrijpen en het er mee eens te zijn; velen onder ons maken verschil tussen wat we geloven en hoe we dat geloof leven. Een echte verandering in de manier op hoe we ons bestaan ervaren is nodig, en een dergelijke transformatie vindt doorgaans op dezelfde wijze plaats als de transformatie die we momenteel gezamenlijk beleven: door het ineenstorten van het oude verhaal van het ‘zelf’ en het verhaal van de wereld, en de geboorte van een nieuw verhaal. Want het ‘zelf’ is uiteindelijk ook maar een verhaal, met een begin en een einde. Heb je ooit een ervaring gehad waarin je jezelf, achteraf bezien, nauwelijks nog herkent?

Het volwassen, verbonden zelf, het zelf van met elkaar verweven zijn, bereikt een balans tussen geven en nemen. In die hoedanigheid, als persoon maar ook als hele soort, geef je naar gelang je mogelijkheden en, in verbinding staand met gelijkgestemden, ontvang je naar gelang je behoeften.

Niet per ongeluk omschreef ik zojuist een fundamentele pijler van het Socialisme: “Van eenieder naar gelang zijn mogelijkheden, tot eenieder naar gelang zijn behoeften.” Dit is een goede omschrijving van elke geefcirkel, of het nou een menselijk lichaam, een ecosysteem of een geschenkencirkel binnen een stam betreft. Zoals ik nog zal beschrijven is het eveneens een passende omschrijving van een heilige economie. Het gebruikte betaalmiddel draagt bij aan een compleet ander verhaal van de mensheid, aan het ‘zelf’ en de wereld, dan woekergeld. Het volgt cycli in plaats van exponentiële banen, en keert altijd terug naar de bron; het moedigt de bescherming en verrijking van de natuur aan, niet de uitputting ervan; het herdefinieert rijkdom als een kenmerk van iemands vrijgevigheid, niet als kenmerk van iemands verzameldrift; het is een teken van overvloed, niet van schaarste. Het is in staat de geschenkendynamiek van primitieve samenlevingen op globaal niveau te implementeren, giften te genereren en die ten bate van onze planeet te laten komen.

Ik herinner me als tiener het boek van Ayn Rand: ‘Atlas Shrugged’, wiens zwart -witte karakters, hyperrationaliteit en moreel absolutisme een sterke invloed op mijn jeugdige geest hadden. Het boek is een manifest van het alleenstaande en afgezonderde zelf, het huurling-ego, en het heeft tot op de dag van vandaag sterke invloed op het denken van jonge mensen. Het boek bespot op giftige wijze de zin “Van eenieder naar gelang zijn vaardigheden, tot een eenieder naar gelang zijn behoeften”, door de mensen af te schilderen als wezens die elkaar in houding en qua behoeftigheid de loef afsteken, zodat ze een groter deel van de hulpmiddelen te kunnen opstrijken, zonder dat er eigenlijk noodzaak tot productie bestaat. Dit scenario, vooral tegen het communistisch gedachtegoed gericht, verraadt de oerangst van het moderne, door schaarste geconditioneerde, ik –wat als ik geef en er niets voor terugkrijg? Deze behoefte aan een terugkrijg-garantie, aan een compensatie voor het risico van vrijgevigheid, is fundamenteel voor de mentaliteit van rente, een puberale mentaliteit die zal worden voorbijgestreefd door een meer verruimend, volwassen ik dat gerijpt is tot volwaardig lid van de gemeenschap van het zijn. We bestaan om onze gaven uit te dragen; dat behoort immers tot onze diepste verlangens, zonder welke we nooit echt het pure leven kunnen proeven.

De meeste behoeften worden al in geld uitgedrukt, terwijl de benodigde hoeveelheid arbeid voor die gemonetariseerde behoeften daalt. Dus om menselijke gaven volledig te kunnen uitdrukken, moet al die overtollige menselijke creativiteit een ander heenkomen vinden, in de richting van doelen of behoeften die ten nadele van het geld der afscheiding zijn. Want de heerschappij van het geld heeft zonder twijfel veel moois kapotgemaakt, en blijft veel kapotmaken wat mooi is –vooral algemeen bezit dat niet te privatiseren is. Hier enkele voorbeelden: Een sterrennacht vrij van lichtvervuiling, een landschap zonder geluidsoverlast, een levendige multiculturele plaatselijke economie, niet vervuilde meren, rivieren en zeeën, de ecologische basis van de menselijke beschaving. Velen onder ons bezitten gaven die aan deze dingen zouden kunnen bijdragen, maar er is niemand die ons daarvoor betalen wil. Dat komt omdat geld zoals wij het kennen uiteindelijk stoelt op het omzetten van het publieke naar het privé-bezit. Het nieuwe geld zal het tegenovergestelde aanmoedigen, en een einde maken aan het conflict tussen onze idealen en de praktische financiële werkelijkheid.

Woekergeld is het geld van groei, en was ideaal voor de groeifase van de mensheid op aarde en voor het verhaal van de verrijzende mens, zijn overheersing en zijn meesterschap. De volgende fase is die van gelijkwaardige samenwerking met de aarde. Het verhaal van de mensheid voor deze fase is nu in wording. De wevers van dit verhaal zijn visionairen op gebieden als permacultuur, holistische geneeskunde, hernieuwbare energie, zwamfiltratie (waarbij zwammen worden ingezet om gifbelten op te ruimen), lokale valuta, herstelrecht, natuurlijk ouderschap en een miljoen meer. Om alle schade te herstellen die het Woekertijdperk berokkende aan onze natuur, cultuur, gezondheid en geestesgesteldheid, zal de inzet van alle gaven die ons menselijk maken vergen, hetgeen een zó onmogelijk veeleisende opgave is, dat het die gaven naar een nieuwe hoogte van ontwikkeling zal stuwen.

Dit mag hopeloos naïef, vaag en idealistisch lijken. Een deel van de logica beschreef ik in ‘The Ascent of Humanity’ en ik zal dit nog gedetailleerder uitwerken in de tweede helft van dit boek. Leg, voor dit moment, de wedijverende stemmen van je idealisme en je cynisme op een weegschaal en stel jezelf de vraag: “zal ik het kunnen opbrengen ooit met minder genoegen te nemen”? Kun je het verdragen een wereld te accepteren van immense en toenemende lelijkheid? Kun je accepteren dat dit onvermijdelijk is? Dat kun je niet. Een dergelijke overtuiging zal langzaam maar zeker je ziel verstikken. Het verstand houdt van cynisme, van z’n gemak en veiligheid, en twijfelt aan alles wat buitengewoon is, maar het hart gaat een andere richting uit en wijst ons de weg naar schoonheid, en alleen door die in acht te nemen vinden we de moed om een nieuw Verhaal van de Mensheid te creëren.

Wij bestaan om iets moois te creëren; Ik noem het “De mooiere wereld waarvan ons hart weet dat ze mogelijk is”. Terwijl deze waarheid dieper en dieper bezinkt, en de samenvloeiende crisissen ons uit deze oude wereld duwen, zullen onvermijdelijk meer en meer mensen naar die waarheid leven: De waarheid dat meer voor jou niet minder voor mij betekent; de waarheid dat wat ik jou aandoe, ik ook mezelf aandoe; de waarheid van leven om te geven wat je kunt en te nemen wat je nodig hebt. Daarmee kunnen we nu direct beginnen. Aanvankelijk zul je angst hebben maar wanneer je dit écht doet, zul je merken dat de wereld voorziet in je behoeften en meer. Dan komen we er ook achter dat het verhaal van Afscheiding, belichaamd door het geld dat we kenden, niet bestaat en ook nooit bestaan heeft. Toch waren de laatste tien millennia niet zinloos. Soms moeten we de leugen in zijn gehele omvang leven, voor we klaar zijn voor de laatste stap naar de waarheid. De leugen van Afscheiding in het tijdperk van Woeker is nu in z’n geheel doorleefd. We verkenden zijn volheid, zijn uiterste grenzen, hebben gezien wat het bracht, de woestenijen en gevangenissen, concentratiekampen en oorlogen, de verspilling van het goede, het ware, en het mooie. De vaardigheden die wij tijdens de lange tocht naar de verrijzenis van de mensheid ontwikkelden, zullen ons bijzonder goed van pas komen in het naderende Tijdperk van Hereniging.

Noten

  1. U.S. Department of Treasury, ‘Jaarlijks rapport over de Overheidsschuld’, juni 2010

  2. Dit is niet om denigrerend te doen over de voodoo cultus of om het af te doen als een voorbeeld van primitieve hocus-pocus. En nu we het erover hebben; ik wil me evenmin denigrerend uitlaten over hocus-pocus. Of het nou het hedendaags financieel systeem of een voodooritueel betreft, symbolische magie werkt volgens dezelfde wezenlijke principes. Ons moderne rituelen-systeem verschilt maar minimaal van het primitieve.

  3. Soms verschuift de macht naar de vazal wanneer de heersende macht decadent en afhankelijk van geïmporteerde welvaart wordt, tot op het punt dat hij niet langer in staat is zijn eigen welvaart te creëren. Het lijkt erop dat dit vandaag met China gebeurt. Misschien speelt China tijdelijk deze rol van vazal met uiteindelijk een ander doel.

  4. Eigenlijk klopt alles: de crisis vervolgt alleen maar zijn evolutionaire weg. Maar laat dat je onrust niet tot bedaren brengen. Alles klopt, maar alleen in ons besef dat alles verschrikkelijk fout gaat.

Leave a Reply